Naar overzicht

Onderwijsgebouw Laan op Zuid Rotterdam

P1250-20230116-c08
20230116-c02
Vorige Volgende
Markt
Onderwijs
Periode
Q1 2026
Soort Project
Nieuwbouw
Opdrachtgever
Hogeschool Rotterdam | Gemeente Rotterdam |
Stichting BOOR
Referentie
Marjolein van Loenen | Dick Nijland
Architect
Architectenbureau Cepezed b.v. - Martin van Toorn | Nora Mees
Bouwomvang
Ca. 23.000 m2 verdeeld over 10 bouwlagen waarvan ca. 19.000 m2 voor onderwijsruimten en
ca. 4.000 m2 voor de parkeerkelder met techniekruimten, fietsenstalling en verblijfs-/sportdaken
Installaties
Alle gebouwgebonden installaties: werktuigkundige installaties (klimaat, sanitair en sprinklerbeveiliging), elektrotechnische installaties
en transportinstallaties
Opdracht
Voorlopig Ontwerp t/m uitvoeringsbegeleiding en
t.z.t. nazorg in de gebruiksfase.
Datum adviesopdracht
November 2022.
Oplevering van het werk
Beschatte oplevering medio 2026.
Impressie afkomstig van
Architectenbureau Cepezed

Omschrijving van het project

Hogeschool Rotterdam en Stichting BOOR zijn voornemens om een gezamenlijk onderwijsgebouw te realiseren aan de Laan op Zuid te Rotterdam. Het doel is om op deze compacte bouwlocatie één duurzaam gebouw te ontwerpen voor twee verschillende onderwijsinstellingen, elk met hun eigen identiteit en programma van eisen, maar met maximale synergie in functioneren, expressie en bouwtechniek.

Hogeschool Rotterdam zal in het nieuwe gebouw alle CMI-opleidingen (Communicatie, Media en Informatietechnologie), waar dan zo’n 3100 studenten studeren, en het kenniscentrum Creating010 onderbrengen.

Stichting BOOR zal dit gebouw gaan gebruiken voor het geven van voortgezet onderwijs aan zo’n 800 leerlingen op HAVO- en VWO-niveau. Daarnaast worden voor Stichting BOOR twee sportzalen, met bijbehorende facilitaire ruimten, gerealiseerd op de 8e verdieping.

Hogeschool Rotterdam en Stichting BOOR beogen het schooljaar 2026-2027 te kunnen starten in het nieuwe onderwijsgebouw.

Werkzaamheden Galjema B.V.

Galjema ontwerpt voor dit project alle gebouwgebonden installaties. De invulling van deze installaties vormt een integraal onderdeel van het ontwerp samen met de overige disciplines (architectuur | constructies | bouwfysica). De gebouwgebonden installaties passen bij de hoge duurzaamheidambities welke de opdrachtgevers voor ogen hebben bij de ontwikkeling en uiteindelijke realisatie van dit onderwijsgebouw.

BENG-indicatoren Eisen bouwbesluit * Frisse Scholen klasse B Ambitie niveau Resultaat ontwerp
1 – Energiebehoefte ≤ 190 kWh/m2 ≤ 152 (bb -20%) ≤ 150 kWh/m2 108 kWh/m2
2 – Primair energieverbruik ≤ 70 kWh/m2 ≤ 53 (bb -25%) ≤ 30 kWh/m2 29 kWh/m2
3 – Aandeel hernieuwbare energie ≥ 40% ≥ 55% ≥ 60% 63%
Energielabel A++++
*Gebruiksfunctie onderwijs.

Om dit te bereiken zijn de volgende maatregelen uitgangspunt bij het installatieontwerp:

  • een gasloos gebouw;
  • warmteopwekking met warmtepompen gecombineerd met een warmte- / koudeopslagsysteem (WKO);
  • de inzet van stadsverwarming voor het opvangen van de piekvraag warmte;
  • toepassen van laagtemperatuur verwarming (LTV) en hoog temperatuur koeling (HTK);
  • hoog rendement warmte- en vochtterugwinning in de luchtbehandelingsunits;
  • ventilatie op basis van behoefte, CO2 -gestuurd;
  • wamtapwaterbereiding pantry’s e.d. middels elektrische doorstroomtoestellen (geen voorraadboilers; geen stilstandsverlies);
  • warmtapwaterbereiding kleedkamers gymzalen middels een boosterwarmtepomp gekoppeld aan het WKO-systeem;
  • PV-panelen (zonnepanelen) op daken en aan gevels;
  • toepassen van LED-verlichting, in verblijfsruimten op basis van aanwezigheid.

Alhoewel er niet gecertificeerd dient te worden aan een BREEAM-kwalificatie, zijn er wel BREEAM-aspecten van toepassing. Dit betreft met name het verlichtingscomfort, het thermische comfort en de interne luchtkwaliteit.

Ook aangaande het drinkwaterverbruik en het kunnen bergen van afstromend regenwater (klimaatadaptie) zijn voorwaarden gesteld die gerealiseerd zullen moeten worden. Om de gemeentelijke riolering tijdens “noodweer” te ontlasten wordt hiertoe het hemelwater op de groene daken opgeslagen (in zogenaamde retentiekratjes) en indien nodig vertraagd afgevoerd door middel van een dynamisch gestuurd afvoersysteem. Het overtollige retentiewater wordt hiermee naar de kelder afgevoerd en opgeslagen in een bassin. Dit water zal bij droogte worden hergebruikt voor beregening van de groenvoorzieningen binnen en buiten. Hiermee wordt in principe een gesloten waterkringloop gecreëerd en wordt bespaard op drinkwater.

Remko van den Berg

Adviseur

079-2065080

Sluiten